We verplaatsen ons allemaal voortdurend. Om naar ons werk te gaan, om boodschappen te doen en om familie en vrienden op te zoeken. Dan is stilstaan heel vervelend. Daarom pakken we files aan door wegen te verbreden en nieuwe wegen aan te leggen. Daarom verhogen we ook de maximumsnelheid naar 130 kilometer per uur, overal waar dat veilig kan.
Mensen mogen zelf kiezen of ze met de auto, trein of bus gaan. Daar moet de overheid zich niet mee bemoeien. Er gaat nu te veel belastinggeld naar het openbaar vervoer, terwijl er veel meer automobilisten zijn dan treinreizigers. Die automobilisten betalen ook nog eens veel meer belasting. Dat kan en moet anders. Wij willen die verhouding rechtzetten door meer geld in wegen te steken en minder in spoor. Wie kiest voor de auto, verdient het niet om daarvoor bestraft te worden.
We willen mensen niet lastigvallen met bizarre belastingen, onduidelijke verkeersborden en onbegrijpelijke regels voor de OV-chipkaart. Als je in de auto of trein stapt, moet je zonder ingewikkeld gedoe van A naar B kunnen reizen.